In 2003 werd ik voor de eerste keer zwanger na een lang traject, wat was ik blij!
Ik werd echter geconfronteerd met pré-eclampsie toen ik in de 34e zwangerschapsweek zat.
Waarschijnlijk had ik al eerder tekenen van deze zwangerschapsziekte omdat ik regelmatig behoorlijk opgeblazen was; dikke handen, vingers, enkels en voeten. In mijn handen ook constant tintelingen. Niemand vond het echter zorgwekkend.
Na veel aandringen en mijn zorgen uitgesproken te hebben omtrent mijn hoge bloeddruk bij de verloskundigenpraktijk, wilde uiteindelijk een oplettende invalster, mij dan toch zien en adviseerde om een uur veel water te drinken. In de verloskundigenpraktijk werd mijn urine gecontroleerd op eiwit. Daarna werd ik ‘voor de zekerheid’ ter controle naar het ziekenhuis gestuurd. Daar aangekomen op kerstavond 2003 moest ik meteen blijven. Een koffertje mocht alleen door mijn echtgenoot, thuis opgehaald worden.
Ik werd met klem gevraagd bij een bandgevoel en hoofdpijn aan de bel te trekken. En steeds hoorde ik dat ik ernstig ziek was. Het besef kwam maar langzaam dat alles anders zou gaan lopen dan verwacht. Nog steeds wilde ik het liefst naar huis om daar te bevallen.
Hoofdpijn en een licht draaierig gevoel in mijn hoofd, dat was er wel, maar het ‘bandgevoel’ bleef uit.
Kort daarop werd ons door de dienstdoende gynaecologe, na het beoordelen van mijn bloedwaarden, toch zeer duidelijk gemaakt dat het tijd werd om snel in te grijpen. Lever- en nierwaarden waren 10 maal zo hoog als toegestaan en mijn nieren stonden op het punt om te stoppen met functioneren. Er werd ons verteld dat bij langer wachten ons kind, ik of wij beiden het mogelijk niet zouden overleven. Ik kreeg een sectio caesarea (keizersnede) bij een zwangerschapsduur van 35+3 weken, omdat ik ernstig ziek was.
Na de keizersnede werd ik met regelmaat in mijn bed naar de couveuse-afdeling gereden om bij mijn pasgeboren zoontje te kunnen zijn. Maar ik voelde mij zo raar, ziek en dreigde steeds weg te vallen. Niemand zei mij iets of gaf ook maar enige uitleg. Ik voelde mij zo eenzaam.
Na vier dagen verliet ik het ziekenhuis met de woorden: ‘geniet van je kraamtijd,’ niet wetende, wat mij te wachten stond…
Liefst had ik geen bezoek en al helemaal niet wanneer het onaangekondigd was. Ik wilde zo graag genieten, want dat stond immers in de boekjes? Waar was dan die roze wolk?
Nooit meer voelde ik mij zo energiek als voorheen en toch kreeg ik er nog drie kinderen achteraan! Ik was heel blij met mijn gezin maar ik voelde dat mijn lichaam mij in de steek had gelaten. Ik was heel boos en soms teleurgesteld daardoor. Enerzijds, omdat ik niet op een normale manier mocht bevallen en anderzijds; waarom voelde ik mij niet meer goed en geloofde niemand mij? Terwijl ikzelf heel goed wist dat er iets niet in orde was…
Ik grapte maar steeds dat ik leed aan Alzheimer-light, maar het was natuurlijk helemaal niet om te lachen.
Mijn verdere nasleep van het HELLP-syndroom:
Naast wennen aan een heel nieuw brein dat mij trof, en dat jaarlijks vele andere vrouwen treft in Nederland, is er zeer recent bij mij: ‘chronisch hartfalen t.g.v. het ‘HELLP-syndroom’ geconstateerd. De pompwerking van mijn hart is maar 35%. Deze diagnose heb ik gekregen na vele onderzoeken en doordat ik soms (gelukkig) bij de juiste artsen terecht kwam, die mijn klachten serieus namen en hun deskundigheid en leergierigheid hebben ingezet. Ik ben hen zeer dankbaar.